Huishoudens met zonnepanelen kregen jarenlang geld voor elke kWh zonnestroom die ze niet zelf gebruikten en terug het net opstuurden. Dat voelde logisch: jij wekt groene stroom op, de energieleverancier verkoopt die stroom weer, iedereen blij. Die tijd is voorbij.
Steeds meer energieleveranciers rekenen zogeheten terugleverkosten – extra kosten voor het terugleveren van zonnestroom. Bij sommige leveranciers is de balans inmiddels zó doorgeschoten dat je netto moet betalen om je zonnestroom kwijt te mogen. Dat heet een negatieve netto terugleververgoeding: de kosten zijn hoger dan wat je krijgt voor je stroom.
Eerst even: wat zijn terugleverkosten?
Als je zonnepanelen meer stroom maken dan je op dat moment zelf verbruikt, gaat het overschot terug het openbare net op. Dat heet terugleveren. Leveranciers zeggen: die teruggeleverde stroom veroorzaakt kosten (onbalanskosten, risico door prijsschommelingen bij zonnige uren met lage of zelfs negatieve stroomprijzen, en administratieve kosten rond salderen). Daarom rekenen ze terugleverkosten specifiek aan zonnepaneelbezitters.
Belangrijk detail: die kosten betaal je over álle kWh die jij terug het net in stuurt – dus niet alleen over het échte overschot na salderen, maar over alles wat je wegpompt. Daardoor kan je onder de streep alsnog geld kwijt zijn aan terugleveren.
Rekenvoorbeeld uit recente praktijk:
- Je verbruikt in een jaar 2.000 kWh uit het net.
- Je wekt 2.500 kWh op met je panelen.
- Na salderen hou je 500 kWh over als ‘overschot’.
Stel:
- terugleverkosten: €0,10 per kWh,
- terugleververgoeding: €0,08 per kWh.
Dan betaal je kosten over 500 kWh:
- 500 × €0,10 = €50. (5 × €0,10 = €0,50; 500 is honderd keer zo groot als 5; €0,50 × 100 = €50.)
 En je ontvangt vergoeding over diezelfde 500 kWh:
- 500 × €0,08 = €40. (5 × €0,08 = €0,40; 500 is honderd keer zo groot; €0,40 × 100 = €40.)
Per saldo: €50 min €40 = €10 nadeel. Jij betaalt dus om groene stroom terug te leveren.
Dat is geen exotische uitzondering meer. Dit zit nu al in bepaalde contracten, en richting 2027 – als de salderingsregeling officieel stopt – gaat dit voor een veel grotere groep spelen.
De drie gangbare modellen voor terugleverkosten
Leveranciers doen dit niet allemaal op dezelfde manier. In grote lijnen zie je drie smaken.
1. Een vast maandbedrag in staffels
Onder andere Vattenfall, Essent, Vandebron, Budget Energie, UnitedConsumers, Vrijopnaam werken (of werkten) met staffels. Hoe meer jij per jaar teruglevert, hoe hoger jouw maandelijkse toeslag. Bij Vandebron kan dat bijvoorbeeld richting tientallen euro’s per maand lopen, dus honderden euro’s per jaar als je veel panelen hebt. €16,25 per maand lijkt misschien “te doen”, maar dat is €16,25 × 12 = €195,00 per jaar (want €16,25 × 10 = €162,50 en voor de laatste 2 maanden €16,25 × 2 = €32,50; samen €195,00). Bij sommige Vattenfall-staffels liepen berekende bedragen zelfs richting honderden euro’s per jaar per huishouden.
2. Een tarief per teruggeleverde kWh
Bij bijvoorbeeld Eneco, Oxxio en Engie betaal je een vast bedrag per kWh die je teruglevert. Eneco rekent een aantal dubbeltjes per kWh als terugleverkosten, en keert óók een vergoeding per kWh uit. Het verschil daartussen kan maar fracties van een cent zijn. Met de eerste doorkijkjes voor na 1 januari 2027 zit je soms op netto ongeveer €0,0025 (= 0,25 cent) per kWh opbrengst. Zet je tien panelen neer die samen ongeveer 2.380 kWh overschot leveren, dan is dat ± €5,95 per jaar. (€0,0025 × 2.380 ≈ €5,95, want 2.380 × 25 = 59.500 honderdduizendsten euro = €5,95.)
Met andere woorden: zonnestroom “verkopen” wordt bijna waardeloos als je die stroom niet zelf gebruikt.
3. Hoger vastrecht voor huishoudens met panelen
Sommige leveranciers rekenen simpelweg hogere vaste kosten per maand als jij panelen hebt. Dit model wordt de laatste tijd iets minder populair omdat er veel kritiek op is (“discriminatie van verduurzamers”), maar het principe blijft hetzelfde: jij veroorzaakt volgens de leverancier meer kosten, dus jij betaalt meer.
Waar ga je echt betalen om terug te leveren?
Er zijn nu al leveranciers waar de som negatief uitpakt: de terugleverkosten zijn hoger dan de terugleververgoeding. Praktisch betekent dit dat jij móét betalen om je zonnestroom kwijt te raken.
Volgens recente vergelijkingen gaat het vooral om contracten (vaak 2- of 3-jarig vast, doorlopend tot ná 1 januari 2027) bij onder meer Innova Energie, GewoonEnergie en Mega. Daar zie je netto “-7,6 cent per kWh” tot zelfs “-10,4 cent per kWh” als je vooruitkijkt naar de periode ná afschaffing van salderen.
Grotere namen zoals Greenchoice, Eneco en Vattenfall hebben een iets andere insteek. Zij laten voor na 2027 zien dat je nog steeds iets krijgt voor teruggeleverde stroom, maar we praten dan over een fractie van een cent per kWh – denk aan ongeveer 0,25 cent (€0,0025) netto. 
Dat klinkt “positief”, maar voor een doorsnee dak hebben we het dan over een paar euro per jaar in plaats van tientallen of honderden euro’s zoals in de gloriedagen van onbeperkt salderen.
Let op: dit verschilt per contractvorm (vast, variabel, dynamisch). Twee buren bij dezelfde leverancier kunnen dus heel andere uitkomsten hebben.
Wat zeggen de rechter en de ACM?
Rechter: je mag niet halverwege de spelregels veranderen
Budget Energie en Vattenfall kregen recent een tik op de vingers van de rechter in Amsterdam: terugleverkosten uit het niets toevoegen aan een lopend contract, of eenzijdig sleutelen aan de manier waarop salderen geldt voor die klant, mag niet zomaar. In die individuele zaken bepaalde de rechter dat klanten mochten blijven salderen en dat de leverancier geen nieuwe terugleverkosten mocht rekenen binnen het oude contract.
Belangrijk: de rechter heeft níet gezegd “terugleverkosten zijn verboden voor iedereen”. De kern was vooral: als het niet in je contract staat, kan de leverancier het niet halverwege er even bij plakken. Nieuwe contracten waarin terugleverkosten helder zijn afgesproken, mogen dus wél.
ACM (toezichthouder): terugleverkosten mogen, maar moeten redelijk zijn
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) zegt: het is toegestaan om extra kosten door te berekenen aan klanten met zonnepanelen, want die zorgen aantoonbaar voor extra kosten en onbalansmomenten bij veel zon. Maar leveranciers moeten dit wel eerlijk, transparant en onderbouwd doen. De ACM kijkt hier actief naar en kan ingrijpen als leveranciers doorslaan.
De ACM geeft ook aan dat na 1 januari 2027 – als salderen stopt – het in theorie mogelijk blijft dat sommige huishoudens met (heel veel) panelen netto geld moeten betalen om terug te leveren, al zou dat volgens hen “niet de bedoeling” moeten zijn.
Wat kun jij nu al doen?
1. Verbruik meer van je eigen zonnestroom overdag
Hoe minder je terug het net in duwt, hoe minder terugleverkosten je betaalt. Zet dus wasmachine, vaatwasser, boiler/warmtepompboiler en EV-lader aan als de zon schijnt. Leveranciers en belangenclubs geven dit advies zelf actief: maak je huis zo dat het je eigen stroom direct opslurpt.
2. Kijk kritisch naar je contract (vast, variabel, dynamisch)
- Bij vaste en variabele contracten zie je staffelkosten of kWh-kosten voor teruglevering. Dat kan oplopen tot honderden euro’s per jaar.
- Bij sommige dynamische contracten rekenen leveranciers in oktober 2025 géén vaste terugleverkosten; jij krijgt of betaalt simpelweg de uurprijs van de stroombeurs. Nadeel: uurprijzen kunnen midden op zonnige middagen kelderen of zelfs onder nul gaan, dus jouw terugleverstroom kan letterlijk nauwelijks iets waard zijn. Eerste Kamer
3. Check of je niet “overpaneeld” bent
Heb jij veel meer panelen dan je eigen jaarlijkse verbruik? Dat gigantische overschot is straks financieel het minst waard, want dáár betaal je de meeste terugleverkosten over en dáár krijg je na 2027 bijna geen vergoeding meer voor terug. Voorbeeld: ~0,25 cent per kWh levert met een doorsnee dak soms nog maar een paar euro per jaar op.
4. Houd juridische uitspraken in de gaten
Iedere nieuwe uitspraak rond salderen en terugleverkosten kan zomaar honderden euro’s schelen per jaar. Rechtbanken hebben al laten zien dat ze kritisch zijn als leveranciers tussentijds voorwaarden wijzigen.
Wat gaat de politiek doen?
Dit is op dit moment hét hete dossier. En er spelen grofweg vier lijnen in Den Haag: verbieden, afbouwen, verschuiven en versnellen.
1. Salderingsregeling stopt per 1 januari 2027
De huidige coalitie (kabinet-Schoof) heeft vastgelegd dat de salderingsregeling niet wordt afgebouwd in stapjes, maar in één klap verdwijnt op 1 januari 2027. Vanaf dat moment mag jij de stroom die je in de zomer teruglevert niet meer wegstrepen tegen dure winterstroom. In plaats daarvan krijg je alleen nog een terugleververgoeding. 
Dat is een harde politieke keuze: de regeling kostte de staat miljarden aan gemiste energiebelasting en werd volgens het kabinet financieel onhoudbaar. 
2. Politieke druk: verbied “boete-tarieven” voor terugleveren
De Tweede Kamer heeft – met opvallend brede steun, onder meer van VVD en SP – uitgesproken dat huishoudens niet de dupe mogen worden van terugleverkosten zodra salderen wegvalt. Er ligt een duidelijke wens om te voorkomen dat zonnepaneelbezitters straks onder de streep moeten betalen om hun stroom kwijt te raken. De Kamer heeft het kabinet gevraagd om een verbod op dit soort terugleverkosten/boeteconstructies ná 2027. 
Met andere woorden: de politiek wil voorkomen dat er negatieve netto vergoedingen ontstaan zoals we die nu al zien bij onder andere Innova Energie, GewoonEnergie en Mega.
Let op: dit is politiek wenselijk, maar nog geen uitgewerkte wet met exacte prijsplafonds of boetebedragen. De ACM zegt namelijk eerlijk dat ze niet kan uitsluiten dat er tóch situaties blijven bestaan waarbij je per saldo moet betalen om terug te leveren – vooral bij huishoudens met extreem veel panelen ten opzichte van hun eigen gebruik. 
Er zit dus spanning tussen wat politici beloven (“boete voor terugleveren mag niet”) en wat toezichthouders en marktpartijen realistisch vinden.
3. Tijdelijke bodem onder de terugleververgoeding
Om zonnepaneelbezitters niet volledig te laten vallen na 2027, is politiek afgesproken dat er in elk geval in de eerste jaren een minimale vergoeding moet gelden. Voor 2027, 2028 en 2029 moet de terugleververgoeding minimaal 50% zijn van het kale leveringstarief (de stroomprijs zonder belastingen) dat jij zelf voor afgenomen stroom betaalt. Pas vanaf 2030 mogen leveranciers volledig zelf bepalen wat ze voor jouw zonnestroom neertellen, zolang het “redelijk” blijft. 
Concreet voorbeeld uit die politieke lijn: als jij straks 5,5 cent per kWh vergoeding krijgt en 5,25 cent per kWh aan terugleverkosten betaalt, houd je netto ongeveer 0,25 cent per kWh over. Dat is €0,0025. Op een jaarproductie van ±2.100 kWh overschot is dat maar €5,25 voordeel. 
Dus: er komt een bodem, maar het blijft een héél dun matras.
4. Politieke verschuiving: “gebruik je eigen stroom zelf”
De coalitie en ook partijen in de Kamer sturen richting “meer eigen verbruik, minder teruglevering”. Je ziet dat terug in meerdere voorstellen en brieven:
- Het kabinet zegt tegen de Kamer dat het de groeiende druk op het volle stroomnet wil aanpakken door huishoudens te stimuleren hun eigen zonnestroom direct te gebruiken in plaats van massaal terug te duwen het net op. Branchevereniging Holland Solar roept de politiek ook op: maak het aantrekkelijker om je eigen zonnestroom overdag zelf te gebruiken, bijvoorbeeld met slimme boilers, warmtepompen en laadpalen.
- Er blijven subsidies via de ISDE-regeling voor bijvoorbeeld warmtepompen en zonneboilers, zodat mensen meer van hun eigen opgewekte stroom direct kunnen verstoken voor verwarming en warm water. De subsidiebedragen zijn in 2025 wel aangepast en in veel gevallen verlaagd, maar de regeling bestaat nog steeds en wordt gebruikt als sturingsinstrument.
- Voor thuisbatterijen flirtte de overheid met een keurmerk en landelijke subsidie, maar dat plan is voorlopig van tafel. Er komt (nog) geen brede nationale batterijsubsidie om je eigen zonnestroom ’s middags op te slaan en ’s avonds te gebruiken. 
 Kort vertaald: Den Haag zegt eigenlijk – in beleid en in toon – “gebruik je eigen stroom slim zelf, reken niet meer op cashen door terug te leveren”.
5. Versnellen van het stroomnet (netcongestie aanpakken)
Een groot politiek argument vóór terugleverkosten is dat het stroomnet helemaal volloopt: op zonnige middagen kan het net het aanbod niet meer kwijt. Het kabinet heeft daarom netuitbreiding aangewezen als iets van “zwaarwegend maatschappelijk belang”, zodat procedures korter worden en projecten sneller gebouwd kunnen worden. Volgens het kabinet kan dat tot anderhalf jaar tijdswinst opleveren bij het verzwaren van het nationale en regionale elektriciteitsnet. 
Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) stuurt daar samen met andere bewindspersonen actief op, met brieven aan de Tweede Kamer over snellere netuitbreiding en leveringszekerheid van elektriciteit. 
Dit is politiek gezien heel belangrijk: als het net sneller zwaarder wordt, is de druk om zonnepaneelbezitters financieel “af te knijpen” via terugleverkosten minder groot. Maar dat is infrastructuurwerk van jaren.
6. Druk van belangenclubs en kiezers
Vereniging Eigen Huis, Consumentenbond en andere clubs blijven hard duwen richting politiek: zonnepanelen moeten rendabel blijven, óók na 2027. Uit recent onderzoek van Vereniging Eigen Huis blijkt dat driekwart van de stemmers wil dat zonnepanelen weer financieel aantrekkelijk worden. VEH vraagt Kamerleden om dwingend in te grijpen als leveranciers consumenten laten betalen om terug te leveren.
Politiek voelt die druk. Daarom hoor je woorden als “verbod op boete-tarieven” en “minimale vergoeding”. Maar de uitwerking – hoeveel cent per kWh is eerlijk, wie betaalt die rekening, en hoe snel kan het net versterkt worden – is nog lang niet definitief dichtgetimmerd.
Kort gezegd: de politiek wil zichtbaar de zonnepaneelbezitter beschermen, maar probeert tegelijk de kosten voor de staatskas te beperken en het overvolle stroomnet te ontlasten.
Samengevat
- Terugleverkosten zijn inmiddels normaal. Veel leveranciers rekenen een staffelbedrag per maand of een tarief per kWh teruggeleverde stroom. Voor sommige vaste contracten richting 2027 is de netto vergoeding al negatief: je moet betalen om terug te mogen leveren (o.a. Innova Energie, GewoonEnergie, Mega).
- Rechters grijpen in als leveranciers tussentijds, zonder goede contractbasis, nieuwe kosten in rekening brengen of salderen afknijpen. Maar voor nieuwe contracten mogen terugleverkosten gewoon worden afgesproken.
- De ACM vindt terugleverkosten niet per se verboden, zolang ze redelijk en transparant zijn. De waakhond waarschuwt wel dat zelfs na 2027 sommige huishoudens mogelijk netto betalen voor teruglevering, al moet dat niet uit de hand lopen.
- Politiek:
- De salderingsregeling stopt in één klap op 1 januari 2027 (kabinet-Schoof). Daarna krijg je geen 1-op-1 saldering meer, maar alleen een vergoeding.
- De Tweede Kamer wil voorkomen dat jij na 2027 een “boete” betaalt voor terugleveren en vraagt het kabinet om zulke boeteconstructies te verbieden.
- Voor de eerste jaren na 2027 is er politiek afgesproken dat de terugleververgoeding minimaal 50% van het kale leveringstarief moet zijn (tot en met 2029). Na 2030 verdwijnt die bodem langzaam.
- Den Haag zet zwaar in op “gebruik je eigen zonnestroom meteen” via warmtepompen, boilers, laadsessies overdag en (op termijn) betere netcapaciteit, in plaats van onbeperkt terugpompen op een overvol netwerk.
 
Praktisch betekent dit voor jou: zonnepanelen blijven nuttig – vooral als je die stroom direct zelf gebruikt (warmtepomp, EV laden, was draaien in de zon). Maar het oude model “ik lever terug en krijg daar lekker voor betaald” is politiek gezien uitgefaseerd. Vanaf 2027 wordt het spel: gebruik wat je opwekt, en betaal zo min mogelijk voor wat je terug het net in duwt.


