Bijna 300.000 kinderen in energiearmoede: wat betekent dat écht?

energiearmoede

In Nederland groeien naar schatting bijna 300.000 kinderen op in een gezin dat moeite heeft om de energierekening te betalen. Dat is ongeveer 1 op de 12 kinderen. Nieuw onderzoek van TNO laat zien dat het aantal kinderen in energiearmoede in 2023 al rond de 262.000 lag en voor 2024 wordt geraamd op circa 293.000.

Achter deze cijfers gaan heel concrete verhalen schuil: kinderen die huiswerk maken met een dikke trui aan, slaapkamers waar het in de winter nauwelijks boven de 15 graden komt en gezinnen die de verwarming zoveel mogelijk uit laten om geld te besparen. Energiearmoede is daarmee allang geen abstract economisch begrip meer, maar een dagelijkse realiteit voor honderdduizenden kinderen.


Wat is energiearmoede precies?

TNO en het CBS definiëren energiearmoede als een combinatie van drie factoren:

  1. Laag inkomen
  2. Relatief hoge energiekosten
  3. Woning van lage energetische kwaliteit (slecht geïsoleerd, enkel glas, verouderde installaties)

In 2024 leefden naar schatting 510.000 huishoudens in energiearmoede – ongeveer 6,1% van alle huishoudens. Dat is een flinke stijging ten opzichte van 2023, vooral doordat de energietoeslag en andere tijdelijke steunmaatregelen zijn weggevallen, terwijl de energietarieven hoog zijn gebleven.

Bij gezinnen met kinderen komt daar nog iets bij: de kosten lopen op (grotere woning, meer was, vaker douchen, meer apparaten), terwijl het gezinsinkomen vaak beperkt is. Huishoudens in energiearmoede besteden gemiddeld 6,6% van hun inkomen aan gas en stroom, tegenover 3,7% bij andere gezinnen. Bij sommige lage-inkomensgezinnen loopt dat zelfs op tot rond de 13%.


Kinderen in energiearmoede: de nieuwste cijfers

Uit de recente verkennende studie Kinderen in energiearmoede van TNO blijkt dat:

  • In 2023 circa 262.000 kinderen in energiearmoede leefden.
  • Voor 2024 wordt dat aantal geschat op ongeveer 293.000 kinderen.
  • Dat betekent dat ongeveer 1 op de 12 kinderen opgroeit in een gezin dat structureel moeite heeft om de energierekening te betalen.

De onderzoekers benadrukken dat energiearmoede bij kinderen niet alleen een geldprobleem is. Het werkt door op hun gezondheid, hun schoolprestaties en zelfs hun kansen later op de arbeidsmarkt.


Hoe ziet het leven van een kind in energiearmoede eruit?

Een koud en vochtig thuis

Veel energiearme gezinnen wonen in slecht geïsoleerde huizen met enkel glas, kieren en vochtproblemen. Uit analyses van TNO en CBS blijkt dat juist huishoudens met lage inkomens relatief vaak in corporatiewoningen of oude particuliere huurwoningen wonen met een lage energielabelscore.

Gevolgen:

  • De verwarming gaat maar kort of helemaal niet aan.
  • Kinderen spelen vaker in één verwarmde kamer omdat de rest van het huis te koud is.
  • Vocht en schimmel leiden tot luchtwegklachten en astma-achtige problemen.

Gezondheid: meer klachten, hogere zorgkosten

Internationale literatuur en TNO-onderzoek laten zien dat opgroeien in een te koud, vochtig huis samenhangt met:

  • Meer luchtweginfecties (hoesten, verkoudheid, bronchitis)
  • Verergering van bestaande aandoeningen zoals astma of reuma
  • Slechter slapen door kou of spanning thuis
  • Meer stress en somberheid bij kinderen

TNO becijferde dat een bezoek van een zogeheten energiefixer – iemand die kleine besparingsmaatregelen aanbrengt zoals tochtstrips en radiatorfolie – niet alleen het energieverbruik verlaagt, maar ook leidt tot minder gebruik van medicijnen en lagere farmaciekosten.

Schoolprestaties en kansen

Kinderen die het koud hebben of slecht slapen, kunnen zich op school minder goed concentreren. Leerkrachten signaleren bij kinderen in armoede vaker:

  • Vermoeidheid in de klas
  • Minder huiswerk (geen rustige of warme plek thuis)
  • Schaamte om vrienden mee naar huis te nemen
  • Geen geld voor schoolreisjes of sportclubs

Over een periode van jaren kan dit leiden tot leerachterstanden en een lager opleidingsniveau. De Kinderombudsvrouw waarschuwt dat kinderen die in armoede opgroeien vaak pessimistischer zijn over hun toekomst en minder vertrouwen hebben dat het later beter wordt.


Waarom is het probleem zo groot?

1. Restschok van de energiecrisis

Hoewel de energieprijzen na de piek in 2022 iets zijn gedaald, liggen ze nog steeds aanzienlijk hoger dan vóór de crisis. Tegelijkertijd zijn veel tijdelijke steunmaatregelen afgebouwd:

  • Geen landelijke energietoeslag meer in 2024.
  • Het prijsplafond is verdwenen.
  • Vaste leveringskosten zijn bij veel leveranciers gestegen.

Voor gezinnen met een laag inkomen betekent dit dat de energierekening weer zwaarder op het huishoudbudget drukt.

2. Slecht geïsoleerde woningen

Energiearmoede hangt sterk samen met de kwaliteit van de woning:tno.nl/nl

  • Oude huurwoningen met label E, F of G zijn oververtegenwoordigd.
  • Bewoners hebben vaak zelf geen financiële ruimte om te investeren in isolatie of een warmtepomp.
  • In sommige wijken is energiearmoede geconcentreerd; daar vallen slechte woningkwaliteit, lage inkomens en gezondheidsproblemen samen.

Kaarten van TNO laten zien dat energiearmoede vooral voorkomt in delen van Noordoost-Groningen, Zuid-Limburg en bepaalde stadswijken van grote steden.

3. Structurele armoede in gezinnen

Energiearmoede komt vaak bovenop bestaande geldproblemen. Volgens het Nederlands Jeugdinstituut groeit een deel van de kinderen op in gezinnen die al langere tijd onder of rond de armoedegrens leven.

Kenmerken van deze gezinnen:

  • Veel alleenstaande ouders
  • Inkomen uit uitkering of laagbetaald werk
  • Vaak ook andere schulden (huur, zorgverzekering, leningen)

In die context is de energierekening vaak de spreekwoordelijke druppel: als die stijgt, moet er op andere basale zaken worden bezuinigd, zoals voeding, kleding of sportclubs.


Wat doet de overheid?

Tijdelijke maatregelen: noodverbanden

De afgelopen jaren zijn verschillende tijdelijke maatregelen ingezet:

  • Energietoeslag voor lage inkomens in 2022 en 2023
  • Prijsplafond voor energie in 2023
  • Het Tijdelijk Noodfonds Energie, dat nog steeds gezinnen kan ondersteunen die hun rekening echt niet meer kunnen betalen

Deze maatregelen voorkwamen dat nog meer huishoudens in acute problemen kwamen, maar zijn grotendeels tijdelijk of beperkt in reikwijdte.

Structureel beleid in opbouw

In brieven aan de Tweede en Eerste Kamer schetst het kabinet plannen om armoede – en daarmee indirect energiearmoede – structureel terug te dringen, onder meer door:

  • Verhoging van het kindgebonden budget
  • Aanpassingen in huur- en zorgtoeslag
  • Extra middelen voor gemeentelijke armoedebestrijding

Energiebedrijven mengen zich ook in het debat. Zo pleit Eneco voor een vijfjarig transitieprogramma waarbij 600.000 kwetsbare huishoudens gericht inkomenssteun en hulp bij verduurzaming krijgen, zodat hun woningen ten minste naar energielabel B worden gebracht.


Lokale initiatieven: energiecoaches, ‘fixers’ en hulp via scholen

Veel gemeenten, woningcorporaties en maatschappelijke organisaties ontwikkelen eigen aanpakken om gezinnen met kinderen te helpen.

Energiecoaches en energiefixers

Via onder andere het Regionaal Energieloket en lokale projecten worden energiecoaches en energiefixers ingezet: vrijwilligers of professionals die bij mensen thuis komen, kleine maatregelen uitvoeren en advies geven. TNO ziet dat zulke bezoeken het energieverbruik gemiddeld met zo’n 10% kunnen verlagen, wat neerkomt op een besparing van ruim 200 euro per jaar.

Kinderopvang, scholen en jeugdzorg

Kinderopvangorganisaties, scholen en jeugdzorginstellingen signaleren steeds vaker problemen bij gezinnen en verwijzen door naar hulp:

  • Kinderdagverblijven die voedselpakketten of noodsteun organiseren
  • Scholen die warmtelokalen creëren waar kinderen huiswerk kunnen maken
  • Projecten waarbij kinderen gratis kunnen sporten of muziekles volgen, ondanks de krappe portemonnee thuis

BNNVARA en andere omroepen besteden in documentaires aandacht aan kinderen die “opgroeien met tegenwind”, om zo de maatschappelijke urgentie te vergroten.


Kritiek: de echte omvang blijft mogelijk onderschat

Belangenorganisaties zoals de Woonbond en sommige onderzoekers waarschuwen dat de officiële cijfers over energiearmoede waarschijnlijk een onderschatting zijn:

  • Niet alle huishoudens die recht hadden op energietoeslag hebben die ook aangevraagd (zogenaamd niet-gebruik).
  • Huishoudens die extreem weinig stoken om geld te besparen vallen soms buiten de standaard definities, terwijl zij in de praktijk ernstige kou ervaren.
  • Regionale verschillen zijn groot; in sommige wijken ligt het werkelijke percentage energiearme huishoudens veel hoger dan het landelijk gemiddelde van 6,1%.

Voor kinderen betekent dit dat de groep die daadwerkelijk in een koud, ongezond huis opgroeit, mogelijk groter is dan nu in de statistieken zichtbaar wordt.


Wat is er nodig om kinderen uit energiearmoede te halen?

Deskundigen en organisaties die met gezinnen werken, wijzen grofweg op vijf sporen:

  1. Snellere woningverduurzaming bij lage inkomens
    • Versneld isoleren van corporatie- en particuliere huurwoningen met slechte labels.
    • Specifieke aandacht voor wijken met veel kinderen.
  2. Gerichte inkomenssteun voor kwetsbare gezinnen
    • Structurele regelingen in plaats van tijdelijke noodfondsen.
    • Automatische toekenning waar mogelijk, zodat gezinnen niet afhaken door ingewikkelde aanvragen.
  3. Kindgerichte maatregelen
    • Gratis of sterk gereduceerde contributies voor sport, cultuur en schoolactiviteiten.
    • Toegang tot een warme, veilige plek na schooltijd (bijvoorbeeld buurthuizen of brede scholen).
  4. Betere signalering en samenwerking
    • Scholen, huisartsen, wijkteams en woningcorporaties die signalen van kou, schimmel en betalingsproblemen sneller met elkaar delen (binnen privacygrenzen).
    • Gemeenten die actief gezinnen opzoeken in plaats van wachten tot zij zelf aankloppen.
  5. De stem van kinderen zelf
    • Kinderen betrekken bij het maken van beleid: hoe ervaren zij kou en schaamte, en wat helpt hen echt?
    • Rapporten van de Kinderombudsvrouw laten zien dat kinderen vaak haarscherp kunnen aangeven wat er misgaat en wat nodig is.

Wat kunnen ouders en professionals nú al doen?

Zolang structurele oplossingen in de politiek nog in ontwikkeling zijn, zijn er toch een paar concrete stappen die ouders en professionals meteen kunnen nemen:

  • Check lokale regelingen: veel gemeenten bieden nog steeds een energietoeslag, bijzondere bijstand of kortingsregelingen voor sport en cultuur aan.
  • Schakel een energiecoach in via het Regionaal Energieloket of lokale projecten; kleine maatregelen (tochtstrips, radiatorfolie, LED-lampen) kunnen al snel tientallen euro’s per maand schelen.
  • Praat erover op school of bij de huisarts: schaamte is groot, maar juist professionals kunnen helpen bij het vinden van de juiste loketten.
  • Gebruik hulplijnen en fondsen zoals het Tijdelijk Noodfonds Energie of lokale armoedefondsen.

Conclusie: energiearmoede is kinderarmoede

Wanneer bijna 300.000 kinderen opgroeien in gezinnen die de energierekening nauwelijks kunnen betalen, gaat het niet alleen over euro’s, maar over kansengelijkheid, gezondheid en toekomstperspectief. Energiearmoede betekent voor kinderen letterlijk opgroeien in de kou – en dat laat sporen na, soms voor de rest van hun leven.

De recente cijfers van TNO en CBS maken duidelijk dat dit geen randverschijnsel is, maar een structureel probleem dat vraagt om een structurele aanpak. Zolang gezinnen moeten kiezen tussen warmte en andere basisbehoeften, is de energietransitie in Nederland niet eerlijk.

Kinderen hebben geen invloed op de hoogte van de energierekening of de isolatie van hun huis. Juist daarom is het aan overheid, energiebedrijven, gemeenten én de samenleving als geheel om te zorgen dat elk kind warm en gezond kan opgroeien.


mannenwebsite.nl

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven